WONEN IN ITALIË – Dag mama

Het gebeurt altijd onverwachts. Op een zonnige zondag liep ik met mijn buurvrouwen door de dorpsstraat op weg naar de piazza toen mijn telefoontje ging.

Ik schrok. Sint Jan zag ik op de display staan. Ik kreeg verpleegster Lou aan de telefoon. Mijn moeder was die ochtend, toen ze haar wasten, in elkaar gezakt. Ze hadden haar op bed gelegd maar sindsdien praatte ze niet meer.

Ik vond moeilijk in te schatten hoe ernstig het was. Ik belde vriendin Astrid die vrijwilliger is bij Sint Jan. Zij en haar man zouden meteen gaan kijken. Mijn broer was ook al snel ter plaatse.

"Het ziet er niet goed uit Ien" zei hij. "Ze heeft een hersenbloeding gehad en is gedeeltelijk verlamd, ze kan niet meer praten." Ik vroeg of hij contact met haar kon maken. Ook dat was moeizaam. Ze had soms haar ogen open maar of ze iets zag, was onduidelijk.

Een uur later zat ik in de auto op weg naar Uden. Ik besloot na acht uur rijden toch in Duitsland te overnachten. Er was geen direct levensgevaar en zestien uur achter elkaar rijden, was me te gortig.

Toen ik de volgende dag bij mama aankwam, zag ik dat het een hopeloze situatie was. Mama lag gelukkig bijna voortdurend te slapen. Als ze me soms even aankeek, had ik het idee dat ze me wel zag. Toen ik vroeg of ze me een kneepje wilde geven, deed ze een zwakke poging met haar verlamde hand.

Jan had die nacht bij haar op een matras op de grond geslapen. We besloten haar niet meer alleen te laten. Ik zou diezelfde nacht bij haar blijven. Inmiddels was ook mijn zus Annemie onderweg.

De volgende dag kwam de huisarts. Hij vond het moeilijk om ons uit te leggen hoe hij mama wilde behandelen. Het was namelijk een behandeling naar een zachte dood. Ze zou geen vocht en geen eten meer krijgen. Daardoor zou ze steeds dieper in slaap raken en uiteindelijk overlijden. Ze zou niet lijden.

En wat als je haar wel vocht zou geven, vroeg ik. Dan zou ze in abominabele omstandigheden bijkomen, niet kunnen slikken, niet kunnen praten, half-verlamd. Dat moet je niet willen, zei de dokter.

Dus gingen we met pijn in ons hart akkoord met de behandeling. Tien dagen bleven we bij haar, 's nachts sliep er altijd één van ons drieën bij haar. De verpleging kwam haar iedere vier uur verleggen en haar lippen en mond vochtig maken.

We hoorden haar zachtjes snurken, liepen steeds naar haar toe, om haar een kus te geven of om haar te liefkozen, vooral als ze verlegd werd want dan werd ze altijd even wakker en keek ze ons aan.

We besloten haar het sacrament der stervenden te laten toedienen omdat we wisten dat dat belangrijk voor haar was. Tijdens de hele ceremonie lag ze met wijdopen ogen naar de priester te kijken. "Volgens mij heeft ze het helemaal gevolgd" zei hij na afloop.

Ze bleef rustig en sliep alweer gauw in. Dinsdagmiddag 22 augustus overleed ze. De begrafenis was een week later. Al die dagen lag ze op haar eigen kamer opgebaard. De verpleegsters liepen in en uit. Velen wilden haar nog even zien.

"Het is nog helemaal mevrouw Spoorenberg" zei een jong meisje opgelucht. Ze lag mooi en sereen op haar bed. Ik denk dat ze het wel prima vond. Haar kwaliteit van leven was de afgelopen maanden zo achteruit gegaan.

De week verliep rommelig en ergens ook gezellig. Jan onderhield het contact met de begrafenis-onderneming, we schreven kaarten en bespraken met de pastoor de mis. Tussendoor lunchten en borrelden we op één van de terrassen aan de Udense Markt. Wat een gekke week!

Op de ochtend van de begrafenis werd mama prachtig uitgeleide gedaan. Alle verpleegkundigen vormden een erehaag in de hal van Sint Jan waartussen de kist naar buiten gereden werd, de auto in.

De begrafenis-mis werd een mooi afscheid. De kerk zat nog aardig vol. Ik vertelde over haar leven. Jan ging meer in op zijn persoonlijke band met mama en Annemie las het verhaal voor van de Emmaüsgangers.

Er was muziek en de kleinkinderen en achterkleinzoon Jantje staken kaarsen aan. Ik zat in een soort roes. Je ondergaat het allemaal met een priem in je hart. Die ga je pas goed voelen als het voorbij is.

Drie dagen later reed ik terug naar Italië. Met een auto vol herinneringen aan haar. Een paar truitjes, haar tas, de theepot, een rozenkrans, haar plaid, haar pantoffels.

Haar pantoffels heb ik iedere dag aan. Dichterbij haar kan ik niet komen. De reacties hier in het dorp zijn ontroerend. "We houden van je en voortaan is jouw thuis hier bij ons" zei Sara vandaag in een volle winkel terwijl ze me innig omhelsde.

En iedereen begreep mijn verdriet. Want al is ze dan 97 geworden en al heeft ze een mooi leven gehad, het was wel mijn moedertje en dan komt de dood altijd te vroeg...



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.